Een paar jaar geleden heb ik mijn eerste polswarmers gevilt. Heel dun de zachte merino lontwol gelegd, om een twee keer zo grote mal en daarna gevilt en gekrompen tot een mooi soepel vilt. Helaas, in een storm een polswarmer weggewaaid. Een tweede paar raakte ik ook kwijt. Omdat het zo heerlijk draagt, wilde ik een nieuw paar maken, maar ook eigenlijk gewoon lekker thuis op de bank eraan werken. Zo ontstond het idee om ze te breien. Brei-ervaring heb ik genoeg, na de middelbare school truien en vesten gebreid met ingewikkelde patronen, zelfs in de donkere kamer van de röntgenafdeling waar ik toen werkte in het ziekenhuis in Groningen. Om de beurt hadden we een hele week doka-dienst (donkere kamer) en als het dan rustig was lukte het net om met een eenvoudig patroon bij het rode lamplicht te breien.
Naar je hand zetten
Om terug te komen op de polswarmers. Een aantal jaren geleden heb ik voor onze zoon een warme muts gehaakt, van een goedkoop polyester/katoen garen van Zeeman en dat gecombineerd met dunne slierten lontwol. Het is wel even een klusje om steeds die dunne slierten te maken en met het garen mee te geleiden, maar wat ik er zo leuk aan vind is dat je het helemaal kan sturen. Hier wat minder, daar wat meer wol of een andere kleur voor het gewenste effect. Heb je een bolletje wol met een kleurverloop, dan zit je vast in een stramien. Met mijn manier van werken kan je het helemaal naar je hand zetten.
Proeflapje
Vervolgens ben ik toch m’n atelier ingedoken om te proberen wat er allemaal mogelijk is met de combinatie breigaren en lontwol, naaldvlies, kaardvlies. En wat je niet kan bereiken met alleen breiwol. Verrassende resultaten.
Op naar het echte werk
Ik ben op zoek gegaan naar kleuren die goed bij mijn winterjas staan. Een dieprode draad, waarvan ik het label niet meer heb, en dus niet weet wat voor soort garen het is en welke naalddikte ik het beste kan gebruiken. Het komt overeen met de dikte van het blauwe proeflapje. Dat heb ik als basis gebruikt om het aantal steken uit te rekenen. Het proeflapje is niet heel erg gekrompen. De krimp, ontstaan door de mee gebreide merino en is sterk afhankelijk van hoe los of vast je breit en hoe ver je het vervilt – het moet nog wel enigszins soepel zijn.
Voor mij was het breien vooral een ontspannen bezigheid, waarbij ik geen zin had in ingewikkelde patronen. Ik heb een rechttoe rechtaan lap gebreid, zonder te minderen of meerderen, waarbij ik op m’n gevoel ben gaan werken. Een boord met om de beurt een pen recht en een pen averecht. Om een contrast met het handgedeelte te maken ben ik in een driehoeksvorm afwisselend 1 recht – 1 averecht gaan breien. Dit patroon in de rechter en linker polswarmer gespiegeld.
Met de kleurindeling had ik wel een vooropgezet idee. De boord heb ik samen met rode lontwol gebreid. Pas over de helft ben ik met andere kleuren gaan werken. Ik heb daarvoor regenboog geverfde zachte merinowol gebruikt van Adrian Art. Dat vind ik nog steeds een schitterend materiaal om geleidelijke overgangen en subtiele kleurnuances mee te maken. De rood/bruin/paarse wol heb ik gecombineerd met een lichtgrijs, waarin witte vezels zitten – dat geeft ook een heel natuurlijke zachte overgang.
En nu de duimen. In mijn viltwerk probeer ik bij de wat complexere stukken altijd alles zoveel mogelijk in één keer aan elkaar te vilten. Hier ben ik van m’n principes afgestapt. De gebreide lappen heb ik met de hand dichtgenaaid en op de plaats waar de duimen moeten komen heb ik het open gelaten. Vervolgens ben ik twee duimpjes gaan vilten om een mal op dezelfde manier als waarop ik eerder mijn polswarmers viltte. De mal twee keer ware grootte en de 19 micron wol dun gelegd. Nadat de duimen tot ware grootte zijn gekrompen heb ik ze iets ingeknipt en met de hand ingenaaid in de uitsparingen. De uitstekende flapjes aan de binnenkant heb ik vastgezet, om te voorkomen dat ze op zouden krullen bij het aantrekken.
De afgehechte rand aan de kant van de vingertoppen vind ik te grof. Ik heb er met de zacht grijze merino een randje aan gevilt. Met veel plezier draag ik ze nu op een frisse dag.
Ik hoop je hiermee geïnspireerd te hebben om zelf aan de slag te gaan. En vooral om te genieten van de vele mogelijkheden die het vilten biedt.
Dit artikel staat in het najaarsnummer 2022 van Vezel. Meer informatie vind je op hun website https://www.vezel.org